Verhaal van een ROS-kok

Misschien ben je een ambtenaar. Heb je het goed, kinderen gezond, man ‘s avonds aan tafel vol verhalen terwijl jullie de geurende vissoep naar binnen lepelen. Misschien maak je je wel eens zorgen om de prijs van de rijst, maar eigenlijk nooit om de toekomst, het zal wel goed komen. 

Maar misschien komt er een dag dat het opeens allemaal slechter gaat. Wordt de school bijna onbetaalbaar, raakt je man werkloos en gefrustreerd. Begint hij je te slaan, in het begin sporadisch, na het café, maar al snel kan je je niet meer herinneren wanneer hij iets aardigs tegen je zei. 

En dan lig je in het ziekenhuis, en vragen je kinderen je om te vertrekken. Emigreren, voor je eigen veiligheid en om meer geld te verdienen, zodat zij hun studies af kunnen maken. Je gaat nog naar de politie, maar al snel blijkt, die staan niet aan jouw kant. Je zoekt het op. In Nederland liggen de salarissen dertien keer zo hoog.

Je vertrekt met een toeristenvisum naar Rotterdam, waar je een tante hebt, en al kom je erachter dat je zonder verblijfsvergunning niet veel kansen krijgt, je blijft. Je maakt schoon bij een kennis, af en toe, als die belt, maar omdat je niet substantieel kan bijdragen zet je tante je er na een paar maanden uit. Je belandt weer in een gewelddadige relatie. Het voelde al niet goed, maar je had niet veel keus, en hij beloofde te trouwen. 

Je loopt bij hem weg en slaapt drie nachten op straat, naast het centraal station. Je meldt je bij het daklozenloket. Je komt terecht in de noodopvang van Stichting ROS. Van je wekelijkse €60 leefgeld stuur je de helft naar je kinderen. Bij ROS bekijken ze je juridische kansen, regelen ze een huisarts en die zet je op de wachtlijst voor psychische hulp. Je doet mee aan een cursus ‘toekomst oriëntatie’, waar je ook leert over je rechten in Nederland, je overweegt aangifte te doen tegen je laatste ex.

Bij ROS vragen ze je om eens te koken voor andere ‘ongedocumenteerden’, want dat is nu wat je bent, ze zeggen hier nooit ‘illegaal’. Je gaat naar de markt, je zoekt in verschillende winkeltjes naar ingrediënten die je kent van toen alles nog goed met je ging. Het lukt, in Rotterdam is van alles te krijgen, je roert in een pan, het komt in de buurt van de smaak die je zo vaak met je kinderen hebt gedeeld. 

Samen met bewoners, bezoekers, medewerkers van Stichting ROS eet je de vissoep van vroeger. Je kunt niet terug en je mag niet blijven, maar toch ben je even een beetje thuis.


Gebaseerd op verschillende, geanonimiseerde verhalen van bezoekers van ROS.

PS. Wist je al dat begin volgend jaar een heel boek uitkomt, vol dit soort verhalen én recepten van ROS-koks? Reserveer er vast één!

Vorige
Vorige

Vrijwillige terugkeer: Het verhaal van H.

Volgende
Volgende

Bezoek van Harm Goossens (Rode Kruis)